Uit het onderzoek van historicus Alex van Stipriaan blijkt dat een deel van het vermogen van de Rotterdamse koopman en reder Johan van der Veeken (1549-1616) stamt uit de slavenhandel. Hij was de rijkste man van Rotterdam naar wie al jaren een onderscheiding is genoemd: de Johan van der Veeken-penning. Koren op de molen van de Rotterdamse politieke partij Denk om burgemeester Aboutaleb te vragen om de naam te wijzigen als uiting van respect voor nabestaanden van slavernij en slavenhandel. Denk vindt de naam ook allesbehalve passen bij huidige succesvolle ondernemers.

Van der Veeken was eigenaar van schepen die gebruikt werden om tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Brazilië te transporteren. Hij verdiende ook aan de handel in suiker die op slavenplantages in Brazilië werd geproduceerd. Verder was de in Mechelen (België) geboren Van der Veeken bankier en geldschieter van onder andere de Staten-Generaal, Staten van Holland en Johan van Oldenbarnevelt met wie hij bevriend was. In Rotterdam had hij een zetel in de Rotterdamse Kamer van de Oostindische Compagnie.